Als u de april uitgave van H2O doorkruist, dan waadt u door extreme nattigheid (‘Wordt het niet hoog tijd voor een vernattingsreeks?’), wordt u rondgeleid in het met droogte worstelende waterwingebied ’t Klooster in de Achterhoek (ooit ‘hartstikke nat’, nu een zandbak genoemd), leest u over de vrees op de Veluwe voor veranderend grondgebruik (‘dan kachelt de waterkwaliteit verder achteruit’) en begint een artikel met de vraag: als het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt, wat moeten we dan in Nederland?
Deze opsomming toont de tombola aan uitdagingen waar waterbeheerders voor staan. Nieuw zijn ze niet meer, wel neemt de extremiteit toe: na 20 maanden nat, is het nu ruim 2 maanden droog. Het KNMI spreekt over een droge februari en een extreem droge maart. Het is met gemiddeld 6 millimeter neerslag de droogste maart ooit gemeten in Nederland sinds het begin van de metingen in 1906. Weer een record en het zegt: we zijn op weg naar een nieuwe droge zomer.
Waterschappen reageren met onttrekkingsverboden, verhogen waterpeilen, regulering van beregening, vasthouden en inlaten van water – het hele pakket wordt in stelling gebracht aan de start van het groeiseizoen. En ook al staan grondwaterstanden op sommige plekken nog hoog, het is in no time alle hens aan dek, wat de disbalans in het watersysteem weer benadrukt, alle aangelegde waterbuffers en andere watervasthoudende maatregelen ten spijt – lokaal zijn er al de eerste tekenen van verzilting en zijn verhoogde concentraties blauwalg reeds te zien.
“Al decennia zien we een systematische daling van de grondwaterstand, als gevolg van intensievere ontwatering, onttrekkingen en verstedelijking. Daar komt de klimaatverandering bij, met steeds langere periodes van droogte. Incidenteel mag de zoetwaterbeschikbaarheid natuurlijk best eens onder druk staan. Maar dit hoort geen structureel probleem te zijn in een land als Nederland, dat jaarrond nog steeds een neerslagoverschot heeft”, stelt buitengewoon hoogleraar Ruud Bartholomeus nog maar weer eens vast in deze H2O.
We kunnen niet op dezelfde voet verder, zegt hij. “We moeten nu echt beslissingen durven nemen.” En dat betekent een andere inrichting van het watersysteem. “Vanuit het watersysteem moeten we een nieuwe puzzel leggen, waarin verschillende belangen worden gediend. Niet alleen de agrarische, maar ook biodiversiteit, grondwater en waterbeschikbaarheid voor de burger en industrie.”
Gaat het gebeuren? De droge zomers van 2018, 2019 en 2020 hebben ons wakker geschud, zegt de hoogleraar. Hij ziet ‘jonge generaties waterprofessionals die door oude structuren heen willen breken en waterschappen die vooropgaan in de strijd’. Maar het is ook erg ingewikkeld en hoe wakker we ook zijn geworden, er is regie nodig. Die was geborgd in ‘water en bodem sturend’, maar dat beleidsprincipe bij de ruimtelijke inrichting is afgezwakt door de nieuwe regenten in Den Haag.
Dat is een stap terug, zegt Bartholomeus. Het is mild geformuleerd, want zonder regie wordt de nieuwe puzzel niet gelegd en worden problemen op den duur alleen maar groter. “Tot het punt waarop schade aan flora, fauna en economie onomkeerbaar is.”