Klimaatbeleid verliest in verkiezingsjaar prioriteit

In de Tweede Kamer is nu een partij de grootste die de klimaatparagraaf in haar verkiezingsprogramma als volgt begint: “Al tientallen jaren worden we bang gemaakt voor klimaatverandering. Hoewel de voorspelde rampscenario’s – over de wereld die zou vergaan – door de jaren heen steeds extremer werden, is geen daarvan ooit uitgekomen.” En: “De Klimaatwet, het Klimaatakkoord en alle andere klimaatmaatregelen gaan direct door de shredder.” Het moet ook afgelopen zijn met die ‘hysterische reductie’ van CO2, schrijft de PVV.

Gooi het in de blender en er komt een lauw en lafjes klimaatbeleid uit dat de komende 4 jaar wordt geserveerd – minder vergaand dan de PVV-klimaatparagraaf, maar tegengesteld aan de scenario’s in de klimaatrapporten die een steeds rodere kleur aannemen.

Zo verliest het thema klimaatverandering in 2023, het jaar van de provinciale, waterschaps- én landelijke verkiezingen, zijn prioriteit in bestuurlijk Nederland. In álle besturen (waterschappen, provincies, Eerste en Tweede Kamer) zitten partijen (BBB, PVV) aan het stuur die op de rem trappen, gemandateerd door op drift geraakte kiezers die zich verzetten tegen snelle veranderingen in hun omgeving en dagelijkse bestaan.

Een serieus te nemen signaal, maar feit is dat de klimaatverandering doorgaat. In de december-uitgave van H2O leest u het interview met KNMI-directeur Maarten van Aalst. Zijn meteorologisch instituut leverde in oktober de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland af. De boodschap die uitgaat van die scenario’s is dat Nederland zich maar beter kan voorbereiden op de weersextremen die komen gaan. Van Aalst: “De onzekerheden nemen toe.”

De tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging die vorige maand op het Deltacongres in Groningen werd gepresenteerd, had een soortgelijke boodschap, zoals u kunt lezen op H2O online: Nederland beschermen tegen de zeespiegelstijging vraagt ‘een blijvend grote inspanning en aanpassing in het ruimtegebruik’ – en daar moet nu rekening mee worden gehouden bij de ruimtelijk herinrichting van Nederland.

Keren we terug naar de klimaatparagraaf in het verkiezingsprogramma van de PVV en daarin staat na de tirade over het klimaatbeleid ook dat de partij van Geert Wilders extra geld wil investeren in dijkversterking en Ruimte voor de Rivier. “Bij veranderende omstandigheden passen we ons aan. Dat doen we door verstandig waterbeheer.”

Waarvan akte.

De KRW-impuls van Harbers: too little, too late

Terwijl de ene crisis (stikstof) zich voortsleept, dient de volgende zich alweer aan: waterkwaliteit. In de media klinkt aanzwellende ketelmuziek over het naderende echec. Even voor de duidelijkheid: het is géén nieuws. Het failliet van het waterkwaliteitsbeleid wordt in kennerskringen al jaren aangekondigd: in 2027, het examenjaar van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), gaan we nat.

Aquatisch bioloog Lisette de Senerpont Domis zei in september 2021 tegen H2O: ‘Waterkwaliteit? Ik zie een nieuwe milieucrisis aankomen’. We zijn anderhalf jaar verder. Nu benaderen we haar voor een reactie op de door IenW-minister Mark Harbers aangekondigde impuls om de doelen van de Kaderrichtlijn Water tóch te halen.

We vragen: “Stel, u zit met Harbers aan tafel. Wat gaat u hem adviseren?” Ze antwoordt: Eén: meer gerichte systeemanalyses. Twee: meer inzet op effectmonitoring. Drie: focus leggen op stikstof, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen. Vier: financiële en juridische prikkels.

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) stelt in het deze maand gepubliceerde advies ‘Goed water goed geregeld’ dat met de huidige aanpak de KRW-doelen niet worden gehaald. De raad ziet drie factoren als oorzaak: een gebrek aan urgentiebesef, een te grote vrijblijvendheid bij de keuze voor en het gebruik van beschikbare beleidsinstrumenten en een gebrekkige invulling en uitvoering van taken en verantwoordelijkheden.

Tel het allemaal op en het is een dikke, dikke onvoldoende voor het KRW-beleid. Minister Harbers zag die bui kennelijk al hangen, getuige de impulsbrief die hij eind maart naar de Tweede Kamer stuurde. Daarin schrijft hij dat de komende jaren cruciaal zijn en het belangrijk is extra stappen te zetten om de KRW-doelen te halen.

Dat gaat hij doen. Er komt een actieprogramma. Handig van de bewindsman, want nu komt het Rli-advies hem goed van pas: het biedt ‘waardevolle handvatten voor de extra inspanningen’ die hij wil doen om de Europese waterkwaliteitseisen wél te halen.

De vraag is in hoeverre het Rli-advies gaat doorklinken in het impulsprogramma van Harbers. In ‘Goed water goed geregeld’ staat: “Problemen die dringend moeten worden aangepakt betreffen de hydromorfologie (rivierdynamiek, oeverkenmerken en dergelijke), de concentraties van nutriënten en chemische stoffen in het grond- en oppervlaktewater, en het tekort aan water in droge perioden.”

Vooralsnog zet Harbers in op herstel van de beekdalen, extra inspanningen om vervuiling door chemische stoffen aan te pakken, verankering KRW-doelen in regelgeving en periodiek overleg met de sector om de voortgang te bespreken.

Gaat het genoeg zijn? Het impulsprogramma komt eraan, maar de opgave (vermesting, vervuiling, verdroging) is groot. In antwoord op de vraag ‘Denkt u dat ‘2027’ überhaupt nog haalbaar is?’, zegt De Senerpont Domis in deze H2O: “Eerlijk is eerlijk, het is een heel complex probleem.”

U voelt ‘m aankomen: de impuls van Harbers wordt een gevalletje ‘too little, too late’.

Teveel en te weinig

Nog even gecheckt en ja hoor, voorin, op bladzijde vier van de ongenummerde pagina’s staat:

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ik ben altijd onder de indruk van waarschuwingen, zelfs als de sancties me niet duidelijk zijn. Ik weeg de straf niet eens af, ik ben een brave man, ik kleur binnen de lijntjes, ik ben democraat. Toch ga ik me hier schuldig maken aan het verboden vermenigvuldigen (ik denk niet aan uitgevers), niet als daad van verzet, maar om de enkeling die dit leest deelgenoot te maken. Het is te mooi om verborgen te blijven in een boek:

Mijn opvattingen over schrijven zijn eenvoudig: zorg dat je laconiek bent (schrijven is niet heel bijzonder), ga zitten en schrijf op waar je zin in hebt, kijk niet om, verbeter niets, denk niet aan lezers. Ik heb natuurlijk makkelijk praten, ik schrijf kleine stukjes, er kan niet veel fout gaan. Maar ik kan toch geen smetteloos stukje schrijven, altijd verstopt zich een foutje in het gewas (een t teveel, een t te weinig) en al loop je er tien keer langs, het houdt zich stil. Verder heb ik geen mening over schrijven.

Was getekend, A.L. Snijders (Vijf bijlen, 2e druk, pag 203, Russische boer).

Welnu, toch wel gek: teveel en te weinig in één zin. Ik raak een beetje in de war, aan elkaar of niet? Uit Onze Taal:

Een ezelsbruggetje: als je in plaats van te veel ook te weinig op dezelfde plaats in de zin kunt gebruiken (‘Hij heeft te weinig taart gegeten’), komt er een spatie na te. Een ander ezelsbruggetje: als je te kunt weglaten zonder dat de zin ongrammaticaal wordt (‘Werk jij niet veel?’), komt er een spatie na te.

Er zit een foutje in het gewas van de Russische boer, maar dat houden we stil. Ja, loopt u maar gewoon door. Niets te zien hier.

A.L. Snijders begrijpt een gedicht nooit in één keer

We zijn in De Balie in Amsterdam. Daar is een soort van feestje ter ere van Peter Müller, die als A.L. Snijders naam maakt als schrijver van het zeer korte verhaal, het zkv. Hij is vorige maand gelauwerd. De Constantijn Huygensprijs, een oeuvreprijs, dan tel je mee. Daarom een feestje in De Balie onder de naam: Stad & Land.

De bezoekers mogen aardbeien en wijn pakken. We zitten op rij vijf, stoel zes en zeven en nemen vrucht noch drank. We komen voor de schrijver en zijn woord. Dat was lange tijd, zo lezen we in een wervende uitgave van Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, ‘het best bewaarde literaire geheim van het land’. Zijn doorbraak kwam achteraf, hij is 73 als zijn oeuvre wordt onderscheiden. ‘Bij mij komt alles achteraf,’ zal A.L. Snijders later op de avond zeggen.

Maar zover is het nog niet, want de schrijver is er nog niet. De man uit de Achterhoek (Klein Dochteren) is met vrouw en caravan neergestreken op een camping in de Kennemerduinen. Mogelijk dat hij de duur van dat ritje naar de hoofdstad heeft onderschat. Het kan ook zijn dat hij als kersverse laureaat zijn publiek wat chique wil laten wachten, een mogelijkheid die we overigens niet aannemelijk achten. Niet des Snijders, lijkt ons.

In de zaal met theateropstelling staat een tafel met daarop drie microfoons. Twee plekken voor de interviewers met, straks, in hun midden de schrijver die inmiddels is gearriveerd en nog wat los rondloopt.

We toetsen zijn verschijning aan onze verbeelding. A.L. Snijders is niet klein en verfijnd van bouw zoals zijn zkv’s, maar uit de kluiten gewassen, wat verklaart waarom hij beter op het platteland gedijt dan in de stad. Het lijf heeft ruimte nodig. En profil doet de auteur met zijn twee borstelige wenkbrauwen denken aan een uil. Een milde, eigenzinnige en vrijbuitige uil, zo een die wel vaart op rand van bos en wei.

Op twee stoelen aan de voet van het publiek zitten Manja Topper en Frieda Pittoors, actrices die voordragen uit werken van door A.L. Snijders geliefde schrijvers als Multatuli, Nescio, Gerard Reve en Armando. Ze hebben, zo valt ons op, één wel héél gretige luisteraar: A.L. Snijders. Hij schept de zinnen van hun lippen om even later te zeggen: ‘Ja, prachtig hè, Reve. Eigenlijk zou je alles twee keer moeten horen, om het beter te begrijpen. Ik begrijp een gedicht nooit in één keer. En vaak ook niet na twee keer.’

Waarna een gedicht nog een keer wordt voorgedragen.