K.

K. is gearriveerd. Twee turven hoog. De r is nog altijd een l. De w. een j. Deze phonetische dyslexie is geen beletsel om de macht te grijpen. Alles draait om K. De vloer is in no-time omgetoverd in een hindernisbaan met speelgoed. De avonturen van ‘de kleine rode tractor’ vullen continue het beeldscherm. En er wordt gepraat, aan-een-stuk-door.

‘Kijk, de lode tlactol is seg!’

‘Nou nee, hoor.’

‘Jel!’

Na drie uur zijn we op. Alle energie verdwijnt in een zwart gat, genaamd K. We beginnen over het eten, de opmaat tot het slapen gaan. Waar heeft hij zin in? We hopen op patat, een kroket, een hamburger, broodje knackworst, misschien wel een pannenkoek met spek. Als het maar iets is waar wij al wekenlang naar hunkeren, gebukt als we gaan onder dat gruwelijk gezonde en verantwoorde biologische hongerdieet. Want: hij patat, wij patat. Hij kroket, wij kroket. Zo zijn onze manieren.

Maar K. wil geen vette hap, K. wil… bloemkool. We kijken elkaar verbijsterd aan. Is dit een ingestudeerde streek van pa en ma? We kunnen het nauwelijks geloven, want zij eten álles behalve de Hollandsche pot. Maar hoe we ook op hem inpraten, het blijft bloemkool.

We besluiten het eten op te schorten, een half uur verantwoord duplo in te lassen en dan gewoon patat op tafel te zetten, is hij nou helemaal gek. We laten ons de zelf beloofde genoegdoening voor deze slopende dag niet ontnemen. En als hij geen patat lust, laat ie het maar staan. Wij eten dan met alle soorten van genoegen zijn bord wel leeg. Kan hij ondertussen voor de 16e keer naar ‘de lode tlactol’ kijken. | oktober 2010

Geef een reactie